Landbouw

In de polder draait alles om landbouw. Graan en andere producten om de bewoners van de groeiende steden in Holland en Zeeland te voeden – daarvoor zijn de Flakkeese platen en gorzen eeuwen geleden bedijkt. In de loop der tijd is er veel veranderd door mechanisatie, de komst van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, schaalvergroting, beter waterbeheer, drainage en meer mobiliteit. Dit alles verhoogde de productie in dit polderlandschap, dat nog altijd landbouwproducten voortbrengt.

De Flakkeese grond is zeer vruchtbaar. Van oudsher halen boeren hier mooie oogsten van het land. Aardappelen, uien, suikerbieten, graan – dat zijn de landbouwgewassen die je hier in de polders veel ziet.

Het telen van gewassen als meekrap, cichorei en vlas is verleden tijd. Bijvoorbeeld meekrap, verbouwd voor de rode verfstof uit de wortels, raakte in onbruik toen er eind negentiende eeuw een prima alternatief uit de fabriek beschikbaar kwam.

Maar er zijn ook weer nieuwe gewassen bijgekomen. Zoals de bloembollen, die het landschap in het voorjaar enkele weken een veelkleurige pracht geven. Ook zijn hier en daar, bijvoorbeeld bij Oude-Tonge en Achthuizen, kassen gekomen voor onder meer de teelt van tomaten, radijs en kruiden. Al eerder deed de fruitteelt zijn intrede.

In een van de aanwaspolders ten zuidwesten van Ooltgensplaat zette een boer een punt achter de reguliere landbouw. Hij schakelde over op een biologische werkwijze die de natuurlijke hulpbronnen, zoals de bodem, versterkt. Hij noemt dit ‘vooruitboeren’.

In de twintigste eeuw zorgde de mechanisatie ervoor dat boeren geen paarden meer nodig hadden. En veel minder personeel. Door de komst van kunstmest en bestrijdingsmiddelen nam de productie toe. De ruilverkavelingen bezorgde boeren veel grotere kavels, betere polderwegen en nieuwe rechte sloten voor de zoetwatervoorziening. Sommige kreken zijn gedempt of rechtgetrokken.