Hoek van de dijk

De hoek van de dijk lijkt een verloren hoekje, een kleine inham van het Haringvliet. Voordat de afdamming van deze zeearm een feit was, in 1971, was dit hoekje een vluchthaven voor riviervissers. Hier kwamen ze naartoe als er slecht weer op komst was, zoals onweer. Op deze luwe plek konden de vissers schuilen. Wanneer het weer veilig was, voeren ze het Haringvliet weer op om hun netten uit te gooien.

De Haringvlietdam is een van de Deltawerken. De Deltawerken zijn na de Watersnoodramp van 1953 aangelegd om nieuwe overstromingen te voorkomen. De dam, die in 1971 klaar was, sluit de monding van het Haringvliet af en houdt het zoute zeewater tegen. Het gevolg is dat het Haringvliet zich ontwikkelde tot een zoetwatermeer zonder getij. Vissen die er vroeger rondzwommen verdwenen. Dus ook de riviervissers die hier de kost konden verdienen met de vangst van bijvoorbeeld paling en spiering.

Het Haringvliet bij Den Bommel stond bekend als dé plek waar je spiering kon vangen. Vissers uit plaatsen als Moerdijk, Lage Zwaluwe en Middelharnis wisten dat maar al te goed. Zij kwamen hier dan ook graag naartoe met hun vissersschepen. De meeste vissers bleven de hele week. Pas het volgende weekend gingen ze weer terug naar hun thuishaven. Overnachten deden ze op hun schip, meestal in de haven van Den Bommel. Soms, bijvoorbeeld als er onweer dreigde, was het veiliger om niet midden op het Haringvliet te blijven dobberen. De hoek van de dijk, een vluchthaven, bood de vissers dan een veilige plek. Iets naar het oosten is een betonnen kade. Die is na de Watersnoodramp gebruikt om klei aan te voeren voor het verhogen en verstevigen van de dijken.

De strikte scheiding van zoet en zout water bestaat inmiddels niet meer. De sluizen in de Haringvlietdam staan tegenwoordig regelmatig op een kier. Daardoor is er meer getij en vermengen zoet en zout water zich. Trekvissen kunnen de sluizen passeren, op weg naar hun paaigebieden. Het zoute water komt niet verder dan Middelharnis. Er zijn maatregelen – zoals nieuwe inlaatpunten – getroffen om zoet water beschikbaar te houden voor onder meer de landbouw.