Boomvliet

Hier en daar is de Boomvliet best breed: meer dan veertig meter. Maar verreweg het grootste deel van deze natuurlijke watergang is een stuk smaller dan in de vroege vijftiende eeuw, toen de polder en het dorp Dirksland ontstonden. De Boomvliet was in die tijd een machtige stroomgeul, die de haven van Dirksland ontsloot voor de scheepvaart.

Dirksland is het oudste dorp van Goeree-Overflakkee. Het is in 1416, direct na de bedijking, gesticht aan de oostzijde van de grote polder. Het water aan de andere kant van de dijk heette de Boomvliet. Via deze brede stroomgeul konden schepen de haven van Dirksland bereiken. Bijna twee eeuwen lang was de Boomvliet dé vaarroute van en naar Dirksland. Maar de machtige zeearm van weleer verzandde en werd steeds smaller. Het ging vooral hard nadat ook het land van Sommelsdijk, Middelharnis en Duivenwaard was ingepolderd.

Uiteindelijk veranderde de Boomvliet in een binnenwater. Na de afdamming bij het spui bleef er niet veel meer van over dan een kreek. Het spui was nodig om het slib in de haven weg te spoelen. De Boomvliet was geen bruikbare vaarweg meer; vanaf 1601 gebruikten schepen het havenkanaal om naar Dirksland te varen. Toch is de Boomvliet er nog steeds, zij het in sterk afgeslankte vorm. Het water meandert in een sierlijke boog door het Flakkeese polderland, om niet ver van Middelharnis op te gaan in een andere kreek: de Vliegers.

Langs de Boomvliet lagen vroeger eeuwkanten. Dat waren wat lager gelegen oevers, tussen het akkerland en het water. Omdat eeuwkanten natter waren was akkerbouw hier niet mogelijk. Daarom gebruikten boeren deze gebieden als weidegrond voor hun vee. Tijdens de Watersnoodramp van 1 februari 1953 bleef de polder Dirksland droog. Maar buiten de dijk liep het land wel onder. In boerderij het Groene Wout stond het water tot halverwege de gang. De dieren kregen een droge plek in Dirksland.

Wandel iets verder door naar de volgende rotonde om de Boomvliet beter te zien.